Gisteravond probeerde ik te bedenken hoeveel keer ik ben verhuisd in mijn leven. Er waren grote, grensoverschrijdende verhuizingen (4) en een serie kleinere, allemaal binnen Beijing. Die laatsten vonden plaats, omdat er altijd een beter, mooiere, ruimer huis te vinden was, en de prijzen waren vriendelijk.
Op die die tijd van ‘beter, hoger, groter, ruimer’ kijk ik nu terug met opgetrokken wenkbrauwen. Wat bezielde mij/ons?
Sinds 2007, toen ik terugkeerde naar Beijing, woon ik in deze goeie flat, met een vriendelijke huisbaas, en alles drop en dran. Ik voel niet langer de aandrang om te zoeken naar iets anders: domweg gelukkig in de Dapperstraat, in dit geval Jiang Tai Lu.
Maar de huisbaas kondigde afgelopen vrijdag aan dat hij de flat wil verkopen. Dat zat er al een tijdje aan te komen, dus het was geen grote verrassing, maar nu gaan we serieus aan de slag.
Na een paar uur tandenknarsen besloot ik dat het misschien goed is dat we iets anders gaan bewonen. Want kijk, de muren brokkelen af hier en daar, het vocht van de kamer vindt zich een weg naar de gangmuur, en… Nouja, wie een hond wil slaan, vindt altijd een stok.
We zijn dus op pad, en op zoek. De prijzen zijn omhoog gegaan: ook China heeft zijn huizenbubbel. ‘Waarom koop je geen huis?’ vroeg mijn huisbaas. Het zijne natuurlijk. Ik speeld even mee, en vroeg hem naar de vraagprijs. Een slordige 3.2 miljoen RMB, ongeveer 290.000 Euro, kijk dat zijn nog eens prijzen!
DD heeft flink actie ondernomen en wat flats bezocht in de buurt. We beginnen warm te lopen. We hebben een verlanglijstje. We komen er wel uit. We hopen dat we voor de kerst weer onder nieuwe pannen zijn.