Geef mij je hand (5)

“Rob? How are you?”

Hoe vaak mij die vraag niet is gesteld! En hoe vaak heb ik die vraag beantwoord met “Great! How are you?”

Niet nu. Mijn eerste gedachte, en dus ook mij eerste ongefilterde en eerlijke antwoord was: “Pain!”
Die hand, die lieve hand, was opeens een brandend vuur.
De vragensteller had geen interesse in mijn antwoord.

Ik hoop dat U begrijpt, lieve lezer, dat dit een verslag is van iets dat ongeveer 5 weken geleden plaatsvond. En hoewel ik alles volledig, tot in geur en kleur herinner van de aanloop tot dit alles, mijn geheugen geeft weinig terug over de eerste uren of zelfs dag nadien.

Ik werd door het ziekenhuis gekard, dit keer op een bed, en ik kan enkel aannemen dat het weer langs de keukens ging, door de bouwplaats, terug in de lift en naar mijn kamer. Daar werd ik weer even wakker, en ik heb, meen ik, geholpen, met het overplaatsen van de 105 kg naar het bed.
Daarna werd het flink stil.
Waarna ik euforisch wakker werd. Euforisch en opstandig.
De rechterhand zat in het gips. Ik lag aan de bloeddrukmeter, een infuus in mijn enkel, en (ik vermoed) een thermometer ergens in een holte. Er broeide een revolutie in mij. Ik wilde gewoon naar huis, ik wilde lief bellen: haal me op. Ik wilde de wereld vertellen: ik leef nog! Tussen mij en gewoon Jzat die bloeddrukmeter. Dat is zo’n ding dat om de zoveel minuten zichzelf opblaast en je arm afknelt, en vervolgens braaf noteert hoe het met je is.
Mijn eerste opdracht was dus om dat ding eraf te krijgen. Het zat om de linkerarm, dus de linkerhand stond buitenspel. De rechterhand zat op de reservebank.
Wat blijft over? De mond.
Ja, het is bizar. Achteraf wijt ik dat volmondig (ai, waar kwam dat woord vandaan?) aan de nawerking van de narcose, maar ik knaagde mij uit de wurggreep van bloeddrukmeter. Eigentandig.
De zuster was daar natuurlijk niet blij mee.
Ik ging ook, en dat was waarschijnlijk het domste dat ik ooit heb gedaan, aan de wandel, met het infuus in mijn enkel.
Ik was een lastige patient.
De zusters konden mij niet meer vinden, en vonden mij uiteindelijk op verdieping 5 bij mijn collega, en daar vond ook lief mij. De zusters dwongen nog een ander zakje vloeistof in mijn enkel, ik wilde gewoon naar huis.
En naar huis ging ik.

De ontknoping, met een flinke dosis wrange humor, moet eigenlijk nog komen, maar ik vermoed dat ik de lezers van Achterob begin te vermoeien met dat gepeuter rond mijn pink. Het is tenslotte een pink, de kleinste vinger. Terwijl mensen daar lagen te vechten voor hun leven (en ik heb u een aantal details bespaard!) ging ik voor een pink. Een pink, die wat onhandig uitstak, en het dus moeilijk maakte om boodschappen te dragen en potjes te openen, maar enkel een pink.
Pink. Het woord alleen al.

Maar ik moet nog even door. We zijn bijna klaar.

One thought on “Geef mij je hand (5)

  1. Wieneke schreef:

    Ik word met de minuut blijer dat mijn been dinsdag in een Nederlandse kliniek werd geopereerd. Maar het leest als een spannend boek, Rob. Dat weer wel 🙂

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s