Dat, na 31 jaar in het onderwijs, ik nog steeds af en toe wakker schrik, in het holst van de nacht, en denk: maar dat doen we niet goed!, dat is gewoon een goed teken.
Niet goed voor de nachtrust en het gestel. Maar wel goed om te weten dat mijn werk me nog steeds raakt. Echt raakt. Zo raakt, dat ik er dromen voor onderbreek, opveer in bed en mompel: nee, nee, nee.
Hoe maak ik het curriculum toegankelijk voor een 12-jarig meisje met de verstandelijke vermogens van een 8-jarige? De kloof tussen haar en haar klasgenoten gaapt steeds breder, zij gaat zich meer en meer beseffen dat er een kloof is, en het grote vraagteken hangt boven mijn hoofd, in het midden van de nacht, knipperend, hoe doen we dit?
Het schooljaar begon zo goed, met een begrijpende leerkracht, voldoende hulp van mijn kant, blije ouders en een blij kind. Maar nu zie ik merkwaardig gedrag, af en toe een huilbui of pure paniek, en ik puzzelde me suf: wat gebeurt hier?
We deden het goed, en plotseling is er iets veranderd? Vanmiddag, na de doorwaakte nacht, had ik het opeens bij de kladden.
De leerkracht.
De leerling was een andere plaats aangewezen, verder weg van de leerkracht. Correctie van haar huiswerk was niet gedaan. Correctie van haar klaswerk werd niet gedaan. De leerkracht vroeg om hulp van de counselor, en vroeg mij een bijeenkomst op te zetten met het vervolgonderwijs, om ze te wijzen op de problemen die ze met deze leerling zouden kunnen hebben.De leerkracht vroeg mij om extra tijd voor deze leerling.
Grutjes, de leerkracht had geen zin meer in deze leerling!
Op stoom, maar beheerst, walste ik vandaag de klas binnen en had een kort maar stevig gesprek met de leerkracht. Ik sprak over ‘wij’ in plaats van ‘jij’. Wij kunnen dit beter.
Ze werd heel stil. Ze zei dat ze er over moest nadenken.
Dit kon nog wel eens heel ingewikkeld worden.
Onderwijs aan kinderen lijkt me sowieso erg moeilijk