Oud/nieuw

De jeugd voelt zich bevrijd van het wettelijk juk, slentert in kleine groepjes door de straat, en trekt een kwasi verveeld gezicht terwijl ze rotjes (en hun grotere broers) afsteekt.

De lol ontgaat mij een beetje: een solistische knal van zo’n zielig rotje, wat doet dat nou met je? Het zijn ook enkel jongens. Is het zo iets als macht over vuur en destructie, of dromen van heldhaftige soldatenacties?

De eerste schalen met oliebollen en appelflappen zijn binnengebracht. De keukenmachine pruttelt een saus bij elkaar voor kippenpoten. In de bijkeuken staat een salade die ook een lekker ontbijt belooft.

Terwijl ik dit schrijf, kruipt de datumgrens over de planeet. Over dertien minuten is het 2012 in Beijing. Dat nog maar even kijken op CNN, dan mag het eerste biertje open en gaan we beginnen aan een oerhollandse ouwejaar. Met Youp, en bordspelletjes.

Waar u ook bent: bedankt voor het trouw bezoeken van Achterob. Laten we hopen dat de woorden wat beter vloeien in het nieuwe jaar! De beste wensen voor 2012!

 

 

nog even

Na een nacht vol venijnig tikkende hagel, en een storm die de pannen van het dak dreigde te rukken,  zijn er nu wat vlekken blauw in het zwerk. Dankzij het natuurgeweld (dat natuurlijk veel erger klonk dan het was, omdat ik op zolder slaap) zit ik nog wat slaperig achter de koffie.

Het liefst zou ik vandaag blijven luieren op de bank, met veel koffie en een boek of wat, en een goeie film op de BBC, maar er zijn nog wat laatste boodschappen te doen. Het kopen van spijkerbroeken heb ik voor me uitgeschoven; deodorant, kruidenbuiltjes, scheermesjes, T-shirts, sokken, en boeken zijn al ingekocht.

Vrienden vragen zich af wanneer ik terugvlieg, en als ik dan zeg a.s. maandag, breekt er een kleine paniek uit. Kunnen we elkaar nog even zien? Dus schuiven rond de stamtafel vandaag weer gasten aan van divers pluimage, mensen die elkaar niet kennen, met Achterob als verbindingstreepje.

Beschaafd

Beschaving. Best een interessant woord als je er een tijdje naar kijkt. Wat is weggeschaafd, of bijgeschaafd?

Nederland is, ondanks wat iedereen mij wil en zal en moet vertellen tijdens mijn tweeweeks verblijf, een zeer beschaafd land. Natuurlijk, ik vergelijk, en dus relatief. En hoewel China ook een ‘beschaving’ is, is het toch een iets andere ‘beschaving’.

Vanmiddag mompelde ik het weer: beschaving.

Terwijl we remmen voor het zebrapad, prevelt de meneer die wilde oversteken een dankjewel. Beiden: het remmen en het prevelen, zijn uitingen van beschaving. Ik zit dan even te genieten: zo kan het dus!

Vraag me niet over mijn definitie van beschaving. Ik weet dat ik mij op glad ijs bevind.

En ik ben blijkbaar niet de enige die moeite heeft om het begrip beschaving van een definitie te voorzien. Geert Wilders rijdt ook een flinke scheve schaats met zijn kritiek op de Kerstrede van de Koningin: hij twittert zijn kritiek (plus spelfout), suggererend dat Hare Majesteit stiekem lid is geworden van Groen Links. Zeer aardig gepareerd door Groen Links met het bericht dat je van Groen Links tenminste lid kan worden, en dat hoeft niet stiekem.

Het verbaast mij: de grote voorstander van de vrijheid van meningsuiting vindt dat het staatshoofd niet mag zeggen wat ze wil zeggen. (En misschien wordt die toespraak gecontroleerd door de regering, dus levert hij dan kritiek op zijn gedoogvrienden?)

Wilders wil de Koningin uit de regering, en hij heeft het recht om dat te willen. Maar het schofferen van ons staatshoofd over een rede die niet politiek maar puur menselijk was, is vanuit zijn positie onbeschaafd, een politicus, zelfs van zijn kaliber als omhooggevallen vlaaibakker,  onwaardig.

Beschaving wordt gemaakt door dat complex van ongeschreven omgangsvormen waar we ons goed bij voelen, en ik denk dat zelfs Henk en Ingrid zich even achter de oren hebben gekrabd bij deze laatste tweet van hun leider.

 

 

 

 

 

Knus en veilig

Knusheid, Nederlandse knusheid: het is samengevat in dat onvertaalbare woord ‘gezelligheid’.

Op weg naar de bank, een wandeling van 10 minuten door de wijk, kon ik mij weer eens verbazen over de kerstversieringen van de buurtbewoners.  Een compleet berglandschap met een werkend treintje in de vensterbank, bijvoorbeeld.

Op de TV lijkt het ook enkel over knusheid te gaan. De reclames laten zeer huiselijke tafereeltjes zien, met sneeuw op de ruiten en een dampende kalkoen op het damast.

De presentatoren van de diverse programma’s zijn bijna bedolven onder kerstgroen, versgehakte houtblokken en zilveren ballen.

En, grutjes!, ik geniet ervan.

Dit ligt waarschijnlijk aan mij: het is lang geleden dat ik in het vaderland was tijdens de kerst, EN mijn gemoedstoestand heeft wat behoefte aan een dosis kneuterige knusheid. Ik geef het maar eerlijk toe, dan hebben we het maar gehad.

Daarom valt het me waarschijnlijk ook op: wie een Saab koopt ziet ze overal rijden. Hoewel dat misschien momenteel even niet zo’n goeie vergelijking is.

Ik honger even naar die gezelligheid, en ik krijg het in flinke porties toegediend. Ik geniet van de mensen in de kroeg, van de wandeling door donkere straten terwijl je overal in huiskamers de kerstbomen kan bewonderen, van de binnenstad vol feestelijke etalages, en van de kerstboom op de Groote Markt met zijn twinkelende lichtjes. Alles is kleinschalig en geborgen. En toen ik gisteravond vanuit de toren van de Grote Kerk de Damiaatjes hoorde klingelen, vanouds het signaal dat Haarlem zijn stadspoorten ging sluiten, was ik ontroerd.

Er zijn geen poorten meer om te sluiten tegen de grote boze buitenwereld, maar die klokjes vertelden dat alles goed en veilig was.

Nederland

Het vliegtuig daalde neer door de verfstreken van Vermeer: wolken van gloeiend lood en inktzwart, met vlagen blauw. Er was regen en hagel, en op Schiphol was het duidelijk dat kerstmis om de hoek stond.

Ik werd wakker op een zolderkamer, terwijl de hagel op het raam tikte. Het was nog donker. Een vuilniswagen met zwaailicht projecteerde een oranjeschimmenspel op het plafond.

Aan de koffie en krant. Mijn kapper bleek overleden te zijn. Een joods gedenkteken is in de maak. Gehannes met een nieuw standbeeld voor Kenau en Ripperda.

De schoonmaakster is ook weer blij mij te zien. Net terug van familiebezoek in Suriname toont ze me een bolle buik. Het blijkt van het lekkere eten te zijn, ik riep al bijna: “Gefeliciteerd!”

Twee bruine boterhammen met kaas, en de dag gaat beginnen.

 

op reis

Omdat ik anderhalf jaar geen voet op Nederlandse bodem heb gezet, is het goed dat ik als trouw lezer van nu.nl en nrc.nl en zo nog wat meer redelijk belezen ben in wat er speelt in het vaderland.

Dat scheelt veel tijd, straks. Minder belezen ben ik in de wederwaardigheden van de vrienden (die nog over zijn), omdat zij geen fervente Facebookers of blogschrijvers zijn, en ook de emails (en dat is van beide kanten) zijn dungezaaid.

Het weer belooft niet veel goeds. Nou ja, warmer dan hier. En wat vochtiger. Eigenlijk niet zo slecht, dus, niet zeuren.

Wat ik meeneem past makkelijk in een koffer. Wat ik zou moeten achterlaten (alles in mijn kop) weigert vooralsnog.

KLM. Ik zie de voordeur al.

 

vakantie

Krakend, piepend en schurend kwam de vakantie dichterbij: als altijd zijn de laatste dagen van een trimester volgepakt, terwijl iedereen al zo’n beetje op zijn tandvlees loopt.

Maar vandaag vertrokken de kinderen om 12.00 uur, op weg naar exotische vakanties en wij dronken een fles wijn voor we de klasdeur dichttrokken.

Twee klussen had ik deze middag: mijn ‘residency permit’ verlengen en geld wisselen op de bank. Het politiebureau was nog gesloten, dus ik ijsbeerde een goed half uur in de snijdende wind in het gezelschap van een paar half bevroren Chinezen.

Het meisje achter de balie regelde het in 3 minuten, en vetrok geen spier toen ze zag dat ik weer eens een half jaar te laat was. Kijk, dat maakt mij tot een vrolijke recidivist. Hoe anders was dat in 2007, toen een maand te laat werd bestraft met een officiele reprimande met stempel! Op de achterkant van het formuliertje wordt ook nu nog de ‘alien’ zonder verblijfsvergunning of degene die de ‘alien’, strafbaar is, en een boete van 50 euro aan zijn broek kan krijgen.  Maar ach, die regels…

(Hoewel ik gisteren hoorde van iemand die 400 euro moest betalen voor een twee maanden te laat zijn…)

Mijn tweede klus was de bank, en zeer geduldig heb ik een uur gewacht op het maximaal om te wisselen bedrag per dag: 375 euro. Buitenlandertje pesten wordt een beetje de volkssport in China.

Mijn laatste taak vandaag is een paar mooie bieren in mijn ‘andere’ kroeg. Het is vakantie.

Alleen

We zijn niet bedoeld om alleen te zijn. Ik ben het levende bewijs van deze stelling.

Met DD een slordige duizend kilometer verwijderd, vind ik het allemaal maar zozo. Het bed lijkt enorm en koud. De ochtenden zijn donker.

Maar goed, gaandeweg pak ik weer mijn eigen ritme. Iets vroeger opstaan, want de katten willen ook wat. ’s Avonds de belangrijke attributen klaar leggen op een centrale plek. Boodschappen inplannen en doen.Sleutels niet vergeten.

Niks ernstigs. Elke dag bellen we even. Zodat we weten dat we er allebei nog zijn. Best belangrijk.

Blogje schrijven? Ik heb niets te melden. Ik overleef, en overleven is nu, in de laatste dagen voor de school haar deuren sluit voor de kerst, erg belangrijk.

Vrienden, aangeland in mijn ‘nieuwe’ bar, zijn een grote steun. Lekker kletsen, een biertje doen, terwijl buiten de ijskoude wind loeit, en de kerstlichtjes knipperen: ik heb dat wel even nodig. En ik betrapte mezelf: ik kijk uit naar mijn bezoek aan Nederland, over 4 nachtjes slapen.

Opnieuw bij JH, in zijn vernieuwde huis. Bijpraten, knus en warm, Kerst en Oud en Nieuw.

 

When in Rome…

Toen ik vanmiddag een volgnummer trok in de bank, kwam een bankmevrouw mij vertellen, nadat ze mijn nummertje had bestudeerd, dat de wachttijd een uur was.

Ja, dat zou wel eens kunnen kloppen. Alle stoelen waren bezet: een schoolklasje van vier rijen dik zat braaf, in dikke winterjassen, naar de drie loketten te staren. Waarom het zolang duurt in een Chinese bank? Elke transactie, hoe eenvoudig ook, vereist een stapel papieren en stempels, alsof je een huis koopt, en dat kost tijd.

Toen ik vanmiddag mij meldde aan de toonbank van de verse kaas, stond eem meisje een kerstmuts te ontdoen van kleine onzichtbare haartjes, terwijl ze een gesprek voerde met een ander meisje dat vleeswaren stond te snijden. Hoewel ik een felpaarse sjaal droeg, en nog steeds ongeveer 2 meter meet, was ik voor haar volledig onzichtbaar, alsof ik opging in het achter mij staande kruidenrek.

Twee minuten telde ik rustig af voor ik een ‘Excuse me!” siste ik. Opeens kwam ik in haar vizier: Harry Potter die zijn dekentje van onzichtbaarheid afwerpt. Of ik drie ons gesneden kaas mocht hebben? Ze ging aan de slag, en kwam terug met 450 gram. Of het iets meer mocht zijn? Ik zag dat ik gestraft werd voor mijn interruptie van een goed gesprek en accepteerde mijn nederlaag.

Twee voorbeelden die laten zien dat het met klantvriendelijkheid niet zo goed is gesteld in China. Sterker: er zal geen Chinees woord voor bestaan. Ik ben er na 11 jaar wel aan gewend, het valt me eigenlijk nauwelijks meer op, behalve nu natuurlijk, als ik moe ben en licht ontvlambaar. Meestal sta ik aan de andere kant van het spectrum en bekijk de zich opwindende expat met meewarige blik. Je opwinden heeft doorgaans geen enkel effect. Zoals het kaasvoorbeeld duidelijk aantoont.

Gezichtsverlies is voor de Chinees een ingrijpende kwestie. Afgeblaft worden door je baas is een zeer vernederende ervaring; omgekeerd verliest een buitenlander zijn gezicht in hun ogen als hij zich teveel opwindt over iets wat zij als volstrekt normaal ervaren.

De omgangsregels met Chinezen vormen een complex systeem dat je enkel met intuitie en geduld kan doorgronden. En hoewel ik nu in staat ben om kapitale blunders te omzeilen, bevind ik mezelf nog regelmatig in kleine schermutselingen waarbij ik opeens denk: “Oh ja! Kop houden, woorden inslikken, een kalm gezicht boetseren en keihard aan Boeddha denken.

Waarschijnlijk omdat ik samenleef met een Chinees, ben ik dit bijna onzichtbaar kruisen der degens gewend. Ik zie het doorgaans als een spel, als iets normaals, een noodzakelijke aanpassing om simpelweg te overleven. Verzet is zinloos: het is meegaan met de stroom, of verzuipen.

Een aantal van de vertrekkende collega’s noemen als reden voor hun besluit, naast de luchtvervuiling, ook de ondoorgrondelijkheid van de Chinese samenleving, en hun oplopend ergernis daarmee. (Als je vervolgens verhuist naar Djakarta, dan wens ik je met die vervuiling het allerbeste.)

Het gras altijd groener….

Dat zal in Djakarta wellicht het geval zijn.

Alles wordt anders

Het is december, en de nieuwe contracten schuiven de postvakjes binnen. Wie tekent, en wie niet? Er zijn veranderingen aangekondigd binnen de school, veranderingen waarin ik me goed kan vinden, maar anderen mogelijk niet.

Gisteravond kreeg ik twee emails waarin collega’s/vrienden aankondigden dat ze niet hebben getekend.

Dat doet altijd even pijn.  Nouja, even. We hebben een half jaar te gaan, en die pijn gaat dus nog even door, zwakt daarna af, en neemt weer fel toe als het moment van gedag zeggen voor de deur staat.

Heel zelfzuchtig denk ik ook wat het gevolg is voor mijn werk. Met 1 van deze afzwaaiers zou ik het komend jaar nauw gaan samenwerken in een nieuwe structuur. Zij wordt nu vervangen door, ik denk, een nieuwe kracht. Dat wordt weer even aanpoten, wennen, ontdekken, en van de grond af aan opbouwen.

Alles wordt anders. Opeens is deze decembermaand de maand waarin veranderingen zich aankondigen of zich voltrekken. Mijn werk in de bar is gedaan, en dat hoofdstuk is afgesloten. Dao vertrok vandaag voor een lange tijd naar de familie in het zuiden. (Kerst en Chinees Nieuwjaar liggen zo dicht tegen elkaar aan gevlijd, dat het een beetje een rommeltje is.)

Mijn hoofd is dus ook een beetje een rommeltje. Ik moet iets met geldzaken regelen. En ik moet fysio voor mijn hand, maar de verzekering spartelt tegen. Er zijn schoolzaken te doen.

In deze donkere dagen is het goed te weten dat vrienden er altijd zullen zijn. Want, oh boy, ik heb ze even dringend nodig.