Iemand deed een tijdje geleden verslag van een onderzoek naar de gevolgen van Facebook op haar gebruikers. Blijkbaar voelden de meeste gebruikers zich ongelukkig, omdat al hun vrienden van die geweldig optimistische en blije dagelijke updates plaatsten, waar zij zich niet mee konden meten.
Blij liegen over je dagelijkse bezigheden, het komt dus ook op internet voor.Schokkend.
Mijn liefde voor Facebook is wel wat bekoeld over de jaren. Ik heb mezelf ook betrapt op het plaatsten van nutteloze kreten als :IK ZIT AAN DE KOFFIE, LEKKER! en nu voel ik me schuldig, want ik zou wel eens iemand, die zat te snakken naar koffie, erg ongelukkig gemaakt kunnen hebben. Ik weet niet goed wat afgunst is, want ik ben tevreden. De mooie foto’s van een vakantie van een vriend werkten meestal inspirerend. Toegegeven: als de hemel in Beijing dik staat van de smog, en ik zie iemand pootjebaden op Bali, denk ik: wish I was there. Maar daar blijft het bij. Facebook heeft me niet direct gelukkiger gemaakt, maar zeker ook niet ongelukkig.
En Facebook heeft een eigen wil. Onlangs werd een nieuw format aan me opgedrongen, en kreunend klikte ik op accept. Met een daverende klap zag mijn homepage in FB er opeens heel anders uit: alsof iemand je huis inkomt en je kamer ongevraagd gaat behangen.
Na mijn eerste weerzin, ontdooide ik wat. Ik kan nu moeiteloos terugbladeren in mijn leven en ik kwam foto’s tegen van lang geleden (nouja, vanaf 24 augustus 2007) en dat was wel leuk.
Die social networks zijn natuurlijk een vorm van exhibitionisme, zoals ook een weblog dat kan zijn. Het verandert, of zal veranderen, het hele sociale verkeer. De jeugd zit erin: men twittert, Facebookt, en zo nog wat meer. En het zal niet zo verschrikkelijk lang duren voordat al die tablets en laptops zijn vervangen door een chip in ons hoofd (en dat heet dan geen chip meer) waarmee we virtueel op een bierviltje kunnen krabbelen en dat via die chip die geen chip is kunnen doorsturen naar naar de wereld.