Je wilt niemand voor het hoofd stoten als het gaat om een aangespoelde bultrug.
Ik zal een van de laatsten zijn die schouderophalend denkt: ach, een dier.
Ik vind het een mooi dier, een interessant dier, en ik kan mij indenken dat Johannes leed, en verlost moest worden.
Johannes. Daar begint de schoen te wringen.
Iemand heeft de bultrug, die voorheen naamloos door de zeeen zweefde, een naam gegeven, zodat hij opeens een hij werd, met een naam en dus een persoonlijkheid.
Zoals ook de huilers die ’t Hart opneemt in haar creche allemaal een naam krijgen.
Dat werkt goed.
Eenmaal aangespoeld, en gedoemd te sterven, (door een natuurlijke navigatiefout) werd hij Johannes, en ik kan me voorstellen dat hij een terugkerend item was op het 8-uur journaal.
Kamervragen, wellicht, en een opzet voor een protocol voor wat te doen als Marietje aanspoelt.
Ben ik het wel eens. Laten we de rol van al die instanties maar eens vastleggen voor als het weer eens gebeurt. Die wil de eer, die wil bekendheid, en die wil de botten.
Nederland en de natuur: we hebben al zo weinig, dus we zetten ons er voor in. Prima.
Maar laten we niet hypocriet zijn. De herten die we schieten heten geen Harry. En een bultrug geen Johannes.
En bovendien bleek het een Johanna te zijn.