De verwarming is uit. Niet mijn keus, maar de keus van waar we wonen, en de datum wordt geprikt door de overheid, weer of geen weer.
Toen de verwarming werd uitgezet was het net een paar dagen best wat behaaglijk, met zon en het idee van lente in de lucht. Maar daarna zakte we weer flink, en nu is het huis zo koud, dat het buiten warmer lijkt. Alsof de betonnen kolos via zijn fundamenten de kou uit de grond opzuigt.
En om het nog vrolijker te maken: Beijing is nog steeds zo grijs als grijs kan zijn, in al zijn tinten.
Er hangt een vaag groene waas rond de wilgen, maar daar blijft het bij. Het gras houdt zich gedeinsd. Bloesem is dapper verschenen, maar enkel de witte; het uitbundige roze laat op zich wachten.
Het is vandaag Paaszondag, een grijze smoggy dag. Moe van het koude huis, zelfs met twee katten opgerold in mijn oksels, bedscht ik dat ik ook een uurtje in de taxi kon gaan rondrijden, opz’n minst warmer dan mijn huis. Gelukkig was de bar warm, hoewel de deuren open moeten omdat de voorkant vandaag is geschilderd. Een flinke lik verf maskeert de roest van de kozijnen voor de komende maanden.
Niets is China houdt lang stand, we leven met illusies.
De bar is vandaag het groenste ding in het straatbeeld.
Toch nog kleur.
Dat is wel zo naargeestig, een koud huis…