De eerste dag

Laten we het maar een typische zondag noemen, een dag die druilde en miezerde, met een grijze schemering die binnenkroop voor we echt wakker waren.

Als je Facebook mag geloven, was 2016 een entiteit, een monster, dat onze grootste helden voor onze verbijsterde neuzen wegkaapte, hun wortels doorkliefde met de kille zeis des doods. Dat vervloekte jaar was een annus horribilis zoals er nooit een had bestaan. En als we ons 2016 als een boosaardig wezen voorstellen, dan stond 2017 vandaag een beetje aarzelend te mokken in de coulissen. Je kon 2017 horen denken: “Moet ik echt?”

Onzin natuurlijk. Een jaar is niets anders dan een menselijke uitvinding om tijd te meten. Het is niet eens een ding, maar een idee. We klampen ons er maar aan vast, zodat we weten hoe oud we zijn, en als de tijd is afgemeten om 12 uur ’s nachts denken we dat een lei wordt uitgewist en dat we opnieuw kunnen beginnen.

Waarom niet? Mij best.

De dood krijgt veel aandacht in de laatste dagen van het jaar. Mooier kwam het niet voor de dag dan in de documentaire ‘Dichter bij Remco Campert’. De eerste dichter van mijn jeugd is oud geworden, rookte beverig zijn verboden sigaret en liet zich ontvallen dat “het leven wel erg lang duurt’. Hij leefde zichtbaar op bij bezoek, hervond energie. Maar voor de rest liet de rustig bewegende camera ons een man zien die weet dat het einde dichtbij is, die er zich er soms tegen verzet, maar vooral erin berust. Hij heeft er prachtig over geschreven. Een fragment uit ‘Licht van mijn leven’, waarmee the documentaire opent.

“nu zoveel jaren later
loop ik nog even door de straten
van datzelfde Amsterdam, tot
in een knipperend ogenblik
het leven me loslaten zal

laat me dan, dat moment gekomen,
opnieuw nog even
zweven boven het Stedelijk
dan verder al hoger
boven de bomen in het Vondelpark
waarna ik, mijn tijd opgeheven,
voor eeuwig uiteenval, me verenig
met het fijnstof van de stad,
met de spiegeling van het zonlicht
in het water van de gracht
en word meegenomen met de glimlach
en de dromen van het meisje
dat ik eens op een tramhalte zag.”

Handen af, 2017. Hij moet nog even.