Ruik jij of ruik ik?

Rokers stinken. Hun jas, hun haar, hun kleren, hun handen: het zijn mensen die voor niet-rokers vies zijn.

Denk ik. Ik ben een roker. Probleem van het roker zijn is dat je eigen reukvermogen achteruit gaat. Zelf ruik je niet zo best.

Wat ik wel ruik, en stevig ook, is de chauffeur die ons elke morgen naar school brengt. Hij is de reden dat ik mijzelf uitleef met de aftershave. Het is geen onaardige man (hoewel hij soms zijn Engels wil oefenen: “It is a lovely day, isn’t it?, en dat gaat niet lekker met mij om 7.10 in de ochtend) maar hij is duidelijk niet de beste chauffeur onder de Chinezen, en dat zegt veel. Hij heeft ergens het pompend remmen geleerd, en ons ontbijt maakt wat golfbewegingen door, voor we eindelijk (pompende remmend) tot stilstand komen bij de school.

Maar de geur. Het is de geur van een ongewassen man in de winter, de geur van aangekoekt vuil en ongewassen kleren, een geur die mij doet kokhalzen, als ik niet mijn sjaal om mijn mond en neus wikkel en nog even doorgeniet van mijn Fahrenheit aftershave.

De eerste vijf minuten van onze dagelijkse rit zijn dus doorgaans stil. Mijn collega en ik worstelen met de omgeving. Daarna voeren we een gesprek, afhankelijk van hoe we ons voelen. Ik vind stilte in de ochtend wel mooi, en ik wil niet diep ingaan op onderwijskundige kwesties, maar soms leven we ons uit en dan is het als een kop espresso: mijn hoofd is volledig actief zodra ik de poort binnenloop.

Dan snuif ik de ‘frisse’ lucht van Beijing op. Zelfs die is beter.

Plaats een reactie